Gabriel de l'Escaille ©Diego Franssens
De natuurgebieden in Vlaanderen kunnen almaar meer rekenen op geld en tijd van ondernemers en vermogenden. Ze breiden biotopen uit en laten er natuurbeheerplannen op los. Niet voor het rendement, wel als morele plicht of als passie.
In zijn professioneel leven heerst het groen van het biljartlaken, in zijn vrije tijd het groen van de natuur. Alan Phillips, de gedelegeerd bestuurder van de Waalse wereldleider in biljartlakens Iwan Simonis, bezit ruim 200 hectare natuurgebied in de Kempen.
Via gerichte aankopen in natuurgebieden wist hij de omvang van het overgeërfde familiedomein in Meerhout te verdubbelen. ‘Intussen heb ik bijna alle habitats en biotopen van de Kempen: open water, moerassen, veengebieden, nat weiland, heidelandschap, bossen en zelfs duinen’, zegt Phillips.
Phillips belandde via zijn liefde voor de jacht bij het natuurbehoud. Die jacht komt intussen op de tweede plaats, zegt hij. Voor het financieel rendement doet hij het al zeker niet, want dat is volgens hem verwaarloosbaar in Vlaanderen. ‘Het echte rendement is het plezier dat ik beleef aan bosbeheer. Dat is onschatbaar. Het is een passie.’
Ook Gabriel de l’Escaille kwam via een familielandgoed in de ban van de natuur. ‘Mijn vader heeft altijd belang gehecht aan natuurbeheer op het familiedomein in het Limburgse Hamont, zodat ik ben opgegroeid met een groot respect voor de natuur. Intussen is dat een morele plicht geworden wegens de klimaatverandering en de gevolgen voor de natuur en de biodiversiteit’, zegt de 35-jarige De l’Escaille, die een directeursfunctie heeft bij de voedingsgigant Danone in Amsterdam. Via aankopen in 2017 en 2019 bezit hij 40 hectare natuurgebied in Limburg. Met enkele Belgische particulieren en een Spanjaard kocht hij enkele duizenden hectare bergweiden in Argentinië, tegen de Andes.
‘We merken een stijging van de particulieren die Vlaams natuurgebied bezitten’, zegt Jurgen Tack, de algemeen directeur van Landelijk Vlaanderen. Zijn organisatie groepeert private landeigenaars die samen 36.000 hectare bos- en natuurgebied bezitten. Daarnaast vertegenwoordigt hij nog eens ruim 40.000 hectare in handen van ‘bosgroepen’, kleine eigenaars - soms met maar een halve hectare - die zich groeperen en in een gemeenschappelijk natuurbeheerplan stappen om specifieke doelstellingen na te streven.
Het natuurbeheerplan, dat de Vlaamse overheid in 2017 invoerde, moet de natuurbescherming in Vlaanderen een boost geven. Niet alleen door de wirwar aan vroegere plannen te vervangen door één instrument, maar ook door particulieren uitzicht te geven op dezelfde subsidies die verenigingen als Natuurpunt krijgen. De Vlaamse overheid anticipeerde op een mogelijk juridisch imbroglio nadat in Nederland particuliere landeigenaars via een rechtszaak gelijke toegang tot subsidies hadden geëist om marktvervalsing te voorkomen.
58 procent
In Vlaanderen is 58 procent van het bosareaal in particuliere handen.
Het resultaat is dat particulieren via het indienen van een natuurbeheerplan voortaan op subsidies kunnen rekenen voor het realiseren van ‘natuurstreefbeelden’, zoals bepaalde vegetaties of leefgebieden van diersoorten. Wie een eiken-beukenbos op zure bodem aanplant, kan rekenen op een subsidie van 63 euro per hectare per jaar.
Succesverhaal
Voor subsidies is minstens een natuurbeheerplan van type 2 noodzakelijk, wat de doelstelling inhoudt om op een kwart van de oppervlakte natuurstreefbeelden te realiseren. Voor type 3 en 4 zijn de doelstellingen veel ambitieuzer, maar daar staan ook extra fiscale prikkels tegenover, zoals de vrijstelling van erf- en schenkbelasting en van onroerende voorheffing.
‘Het natuurbeheerplan is een succesverhaal, met ruim 100 ingediende plannen waarvan 70 procent afkomstig is van private eigenaars’, zegt Jan Menschaert, die de beheerplannen overziet bij het Agentschap voor Natuur en Bos, een onderdeel van de Vlaamse overheid. Type 2 en 4 blijken de populairste plannen te zijn, waarbij type 4 - dat het statuut van reservaat ambieert - vooral een zaak is van overheden en verenigingen. Dat schenkingen bij leven gestimuleerd worden, is volgens Menschaert een goede zaak, omdat de knowhow doorgegeven kan worden aan de volgende generatie en het natuurgebied voor de lange termijn veiliggesteld wordt.
Particulieren hebben een grote rol te spelen omdat ze 58 procent van het bosareaal in Vlaanderen bezitten. Daar zitten vele kleine eigenaars tussen die via erfenissen een stukje bos in handen kregen. Via de creatie van bosgroepen kunnen ook zij natuurbeheerplannen opstellen en subsidies verwerven.
Volgens Tack moeten de subsidies natuureigenaars in staat stellen hun onderhoudskosten te dekken. Met de eigen inkomsten uit het bosbeheer springen ze niet ver. Toch schuift het natuurbeheerplan expliciet ‘winst’ naar voren als een van de pijlers.